Bijvangst - ontdek het bermpje: een onderschatte bewoner van het Nederlands ondiepe water

1433
15 jul 2024

Het bermpje is een bewoner van het ondiepe, stromende water in ons land, maar voor veel sportvissers een onbekende. Dit mooie visje wordt namelijk slechts zelden gevangen – ook niet als bijvangst. De hoogste tijd dus om dit vrij algemeen voorkomende visje toch eens een keer in de schijnwerpers te zetten.

De meeste sportvissers zullen bij het zien van een bermpje in eerste instantie vermoedelijk aan een modderkruiper of wellicht een kleine barbeel denken. Daar lijkt dit bruingekleurde visje met een donker, vlekkerig patroon op het lichaam wel wat op. Maar wie goed kijkt, kan de verschillen zien.

Zo hebben barbelen vier bekdraden, de grote modderkruiper heeft er tien, terwijl het bermpje zes bekdraden heeft (waarvan vier op de bovenlip en twee in de mondhoeken). De kleine modderkruiper heeft een stekel onder het oog, dus die is ook goed te onderscheiden van het bermpje. Een ander typisch kenmerk van Barbatula barbatula is de gladde huid zonder zichtbare schubben.

Leefgebied van het bermpje: voorkeur voor ondiepe, stromende wateren in Nederland

Bermpjes hebben een voorkeur voor ondiep, stromend water waar ze genoeg schuilplaatsen kunnen vinden in de vorm van stenen, takken of waterplanten. Bij deze habitatskenmerken kom je al snel uit op beken – al kan deze soort ook in vaarten en sloten met wat stroming aanwezig zijn. In de Nederlandse beken komt het bermpje vrij algemeen voor. Aangezien dit type water zich voornamelijk op de hogere zandgronden bevindt, zijn het oosten en zuiden van ons land de regio’s waar je de meeste kans maakt om deze soort tegen te komen. In het westen van Nederland is het bermpje nagenoeg afwezig.

Zoektechniek voor het bermpje: overdag stenen omdraaien of 's avonds met zaklamp langs beken schijnen

De geringe afmeting (tot 18 cm, meestal zijn ze kleiner) en kleine bek helpen wat dat betreft ook niet bepaald mee. Je kunt hem echter wel in de schijnwerper zetten. Daarvoor moet je in een beek gaan staan op een plek waar het maximaal een halve meter diep is en voorzichtig een steen omdraaien. Vaak schuilt het bermpje daaronder.

Leg de steen na afloop weer netjes terug, zodat het huis van de vis op orde blijft. Heb je geen zin om stenen om te draaien? Wacht dan tot het donker wordt. In de schemering verlaat het bermpje zijn schuilplaats om actief op zoek te gaan naar kleine, ongewervelde lekkernijen. Schijn met een krachtige zaklamp in de ondiepe en stenige delen van een beek, dan is de kans groot dat je een bermpje spot. Ook in de Belgische Ardennen of Duitse Eifel werk deze techniek goed, dus vergeet de zaklamp niet als je in die contreien op vakantie gaat.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.